Ten slotte wil de indiener van het voorstel nu al een bezwaar ontkrachten dat zeker zal worden opgeworpen : men zal beweren dat de inkomsten van de Staat uit rol- en expeditierechten in theorie weliswaar niet verdwijnen, maar in de praktijk toch zullen afnemen aangezien een aantal rechtzoekenden die in het vonnis of in het arrest in de kosten worden verwezen, onvermijdelijk onvermogend zullen blijken op het ogenblik dat de Staat de kosten wil innen.
Enfin, l'auteur de la proposition tient à rencontrer une objection qu'on ne manquera pas de formuler : si les recettes de l'État découlant des droits de mise au rôle et des droits d'expédition ne sont théoriquement pas obérés, elles diminueront en pratique, puisque, inévitablement, un certain nombre de justiciables condamnés aux dépens par les jugements et arrêts prononcés se révéleront insolvables au moment du recouvrement par l'État.