In de specifieke veronderstelling bedoeld in artikel 167, § 1, tweede lid van de Grondwet, wordt aan de Kamers een voorrecht toegekend : zodra het belang en de veiligheid van de Staat het toelaten, worden ze ingelicht over de vaststelling door de Koning van de staat van oorlog en van het einde van de vijandelijkheden.
Dans l'hypothèse spécifique visée par l'article 167, § 1 , alinéa 2 de la Constitution, les Chambres se voient reconnaître une prérogative: elles sont informées, aussitôt que l'intérêt et la sûreté de l'État le permettent, de la constatation par le Roi de l'état de guerre et de la fin des hostilités.