a) indien een Verdragsluitende Staat kennis krijgt van het bestaan van een reëel gevaar voor sabotage van kernmateriaal of een kerninstallatie in een andere Staat, beslist de eerstgenoemde Staat welke stappen ondernomen dienen te worden om die andere Staat zo snel mogelijk, en indien nodig de Internationale Organisatie voor Atoomenergie en andere relevante internationale organisaties, te informeren over deze dreiging met het oog op het voorkomen van de sabotage;
a) si un État partie a connaissance d'une menace vraisemblable de sabotage de matières ou d'une installation nucléaires dans un autre État, il décide des dispositions à prendre pour en informer aussitôt que possible ce dernier et, selon qu'il convient, l'Agence internationale de l'énergie atomique et les autres organisations internationales pertinentes, afin d'empêcher le sabotage;