In dit arrest merkt de Raad van State onder meer het volgende op: "Door zich in het bestreden arrest bij het standpunt van de bevoegde staatssecretaris aan te sluiten en eveneens naar diens discretionaire bevoegdheid te verwijzen om zich alsnog op de criteria van de vernietigde instructie van 19 juli 2009 te steunen, heeft de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen toegelaten dat bindende voorwaarden aan artikel 9bis van de Vreemdelingenwet worden toegevoegd en heeft hij die bepaling dus geschonden".
Dans cet arrêt, le Conseil d'État fait notamment remarquer : "En se ralliant au point de vue du secrétaire d'État compétent dans l'arrêt attaqué et en faisant en même temps référence à son pouvoir discrétionnaire pour continuer à se fonder sur les critères de l'instruction annulée du 19 juillet 2009, le Conseil du contentieux des étrangers a accepté que des conditions contraignantes soient ajoutées à l'article 9bis de la loi sur les étrangers, enfreignant ainsi cette disposition".