Art. 5. Bij de keuze van het stagebedrijf mag het algemeen centrum geen bedrijf voorstellen waar de stagiair reeds landbouwactiviteiten uitoefent of uitgeoefend heeft als bedrijfsleider, medewerkend gezinslid, zelfstandig helper, werknemer of zaakvoerder.
Art. 5. Pour le choix de l'entreprise de stage, le centre général ne peut pas proposer une entreprise où le stagiaire exerce ou a déjà exercé des activités agricoles en qualité de chef d'entreprise, de membre de famille aidant, d'aidant indépendant, de travailleur ou de gérant.