III. Haard- en standplaatstoelage Art. 5. Aan de in artikel 1 bedoelde werknemers wordt, met uitzondering van hun eerste jaar dienst, een haard- en standplaatstoelage toegekend volgens de zelfde voorwaarden en de zelfde modaliteiten zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2003 ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2002 betreffende de loonvoorwaarden (Vlaamse Gemeenschap), in uitvoering van het " Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector" van 29 maart 2000.
III. Allocation de foyer et de résidence Art. 5. A l'exception de leur première année de service, une allocation de foyer ou de résidence est octroyée aux travailleurs visés à l'article 1 , selon les mêmes conditions et les mêmes modalités que prévues à la convention collective de travail du 16 décembre 2003 remplaçant la convention collective de travail du 18 janvier 2002 relative aux conditions de travail et de rémunération (Communauté flamande), en exécution du " Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector" du 29 mars 2000.