Uit het verwijzingsvonnis blijkt dat de ouders met onwettig verblijf, op grond van artikel 9, derde lid, van de wet van 15 december 1980, een aanvraag tot machtiging zouden hebben ingediend om langer dan de in artikel 6 van die wet bepaalde termijn in het land te verblijven en bij de Raad van State een vordering tot schorsing en een beroep tot vernietiging van de weigering van regularisatie door de Dienst Vreemdelingenzaken zouden hebben ingesteld.
Le jugement a quo fait apparaître que les parents en séjour illégal auraient introduit une demande, sur la base de l'article 9, alinéa 3, de la loi du 15 décembre 1980, d'autorisation de séjourner plus longtemps dans le pays que le délai fixé à l'article 6 de cette loi et une demande de suspension et un recours en annulation auprès du Conseil d'Etat contre le refus de régularisation par l'Office des étrangers.