De Raad van State stelt zich vragen bij de rechtsgrond van de artikelen 8, 9 (4) en 10, § 2, die betrekking hebben op de staffuncties, aangezien naar luid van artikel 43ter, § 7, tweede lid, van de gecoördineerde wetten, het vereiste inzake het bewijs van de kennis van de tweede taal alleen geldt voor de managementfuncties, die door een ander koninklijk besluit, namelijk dat van 29 oktob
er 2001 (5), worden geregeld dan het koninklijk besluit dat betrekking heeft op de staffuncties (6), dat wordt gewijzigd bij de artikelen 8 en 9 van h
...[+++]et ontwerp.
Le Conseil d'Etat s'interroge sur le fondement juridique des articles 8, 9 (4) et 10, § 2, qui concernent les fonctions d'encadrement, dès lors qu'aux termes de l'article 43ter, § 7, alinéa 2, des lois coordonnées, l'exigence portant sur la preuve de la connaissance de la deuxième langue ne concerne que les fonctions de management, lesquelles sont réglées par un autre arrêté royal, à savoir celui du 29 octobre 2001 (5), que celui portant sur les fonctions d'encadrement (6), modifié par les articles 8 et 9 du projet.