Wat specifiek het bepaalde in het ontworpen artikel 107, § 2, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 (artikel 1, 2° van het ontwerp) betreft, ziet de Raad van State niet onmiddellijk een verantwoording voor het gegeven dat een gepensioneerde die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, maar geen beroepsloopbaan van 42 jaar kan laten gelden op het ogenblik van zijn oppensioenstelling, over minder mogelijkheden op het vlak van cumulatie zou moeten beschikken dan een persoon die 65 jaar of ouder is, maar die wel een beroepsloopbaan van 42 jaar kan laten gelden.
Pour ce qui concerne spécifiquement la disposition prévue à l'article 107, § 2 de l'arrêté royal du 22 décembre 1967 en projet (article 1, 2°, du projet), le Conseil d'Etat ne décèle pas immédiatement une justification au fait qu' un pensionné qui a atteint l'âge de 65 ans, mais qui ne peut pas faire valoir une carrière professionnelle de 42 ans au moment de sa mise à la pension, dispose sur le plan du cumul de moins de possibilités qu'une personne de 65 ans ou plus, mais qui peut faire valoir une carrière professionnelle de 42 ans.