Die maatregel is enerzijds gebaseerd op de bekommernis van de controledienst om het spaarbedrag voor de landsbonden uniform vast te stellen op maximum 1.800 Belgische frank per jaar en per spaarder, zijnde een van de voorheen geldende voorwaarden tot de toekenning van Rijkstoelagen aan de dienst voorhuwelijkssparen (voor de spaargelden gestort met betrekking tot en vanaf het boekjaar 1991 worden echter geen Rijkstoelagen meer toegekend) en anderzijds op de noodzaak dat de statutair aangegane verbintenissen ten overstaan van de spaarders ook naar de toekomst toe moeten kunnen worden gewaarborgd.
Cette mesure est d'une part basée sur le souci de l'office de contrôle de limiter le montant de l'épargne pour les unions nationales de manière uniforme à un maximum de 1.800 francs belges par an et par épargnant, ce qui était une des conditions préalables pour l'obtention des subventions de l'Etat au service de l'épargne prénuptiale (pour les sommes épargnées, à partir de l'exercice 1991, il n'y a plus de subventions de l'Etat) et d'autre part, sur la nécessité de garantir également pour l'avenir les engagements statutaires pris envers les épargnants.