5. vreest dat daden van seksueel geweld steeds banaler gaan lijken; benadrukt dat het de taak van de regering van de DRC is de veiligheid op haar grondgebied te waarborgen en de burgers te beschermen; herinnert president Kabila eraan dat hij er zich persoonlijk toe heeft verbonden een nultolerantiebeleid inzake seksueel geweld te voeren, de daders van in het land gepleegde oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid te vervolgen en samen te werken met het Internationaal Strafhof en de landen in de regio;
5. s'inquiète des risques de banalisation des actes de violence sexuelle; souligne qu'il incombe au gouvernement de la RDC d'assurer la sécurité sur son territoire et de protéger les civils; rappelle au Président Kabila qu'il s'est personnellement engagé à mener une politique de tolérance zéro en matière de violences sexuelles et qu'il s'est engagé à poursuivre les auteurs de crimes de guerre et de crimes contre l'humanité commis dans le pays, et à coopérer avec la Cour pénale internationale et les pays de la région;