De artikelen 796 en 797 van het Gerechtelijk Wetboek stellen dan weer : « De vorderingen tot uitlegging of verbetering worden, ingeval de partijen het eens zijn, ingeleid volgens de regels van de vrijwillige verschijning, of anders in de gewone vorm van dagvaardingen », en : « Uitlegging en verbetering kunnen niet ambtshalve geschieden ».
Les articles 796 et 797 du Code judiciaire disposent quant à eux que « les demandes d'interprétation ou de rectification sont introduites, en cas d'accord des parties, suivant les règles de la comparution volontaire, sinon dans la forme ordinaire des citations » et que « l'interprétation et la rectification ne peuvent être décidées d'office ».