Het Hof onderstreept bijvoorbeeld dat de organisatie van de bijstand van de verdachte door een advocaat tijdens de periode van de vrijheidsbeneming, zoals bedoeld in artikel 12, derde lid, van de Grondwet, een fundamentele hervorming vergt van de regels van rechtspleging en dat artikel 5 van het Verdrag niet met zich
brengt dat het Hof, zelfs in het licht van artikel 16 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, zich in de plaats
van de wetgever kan stellen en zelfs kan beslissen of en hoe de advocat moet optrede
...[+++]n tijdens de eerste periode van vrijheidsbeneming van 24 uren.
La Cour souligne par exemple que l'organisation de l'assistance fournie au suspect par un avocat durant la période de privation de liberté telle que visée à l'article 12, alinéa 3, de la Constitution, requiert une réforme fondamentale des règles de la procédure et que l'article 5 de la Convention « n'entraîne pas que la Cour, même au vu de l'article 16 de la loi du 20 juillet 1990 sur la détention préventive, puisse se substituer au législateur, en prévoyant elle-même la mesure et les conditions de l'intervention de l'avocat dans le délai initial de privation de liberté de 24 heures ».