Deze stelling werd later herhaaldelijk bevestigd door de rechtspraak van het Hof van Cassatie, waarin geoordeeld werd dat het aan de vonnisgerechten staat om, in het licht van de gegevens van elke zaak, te oordelen of de zaak binnen een redelijke termijn is behandeld in de zin van artikel 6 EVRM (9) .
Par la suite, ce point de vue a été confirmé à plusieurs reprises par la jurisprudence de la Cour de cassation, qui considère qu'il appartient aux juridictions de jugement d'apprécier si, à la lumière des éléments de chaque cause, une cause a été examinée dans un délai raisonnable au sens de l'article 6 de la CEDH (9) .