1. De Lid-Staten zien erop toe dat - zodra de diagnose van mond- en klauwzeer officieel is gesteld - de bevoegde autoriteit rondom het besmette bedrijf een beschermingsgebied met een straal van minstens 3 km en een toezichtgebied met een straal van minstens 10 km afbakent. Bij de afbakening van deze gebieden moet rekening worden gehouden met natuurlijke hindernissen en de mogelijkheid om controles uit te voeren.
1. Les États membres veillent à ce que, dès que le diagnostic de fièvre aphteuse est officiellement confirmé, l'autorité compétente délimite, autour de l'exploitation infectée, d'une part, une zone de protection d'un rayon minimal de 3 kilomètres et, d'autre part, une zone de surveillance d'un rayon minimal de 10 kilomètres. La délimitation des zones doit tenir compte des barrières naturelles et des facilités de contrôle.