3. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de exploitanten en aanbieders van technieken voor communicatie op afstand, indien zij daartoe in staat zijn, een einde maken aan praktijken die op grond van een aan hen betekende beslissing van een rechterlijke, administratieve of toezichthoudende instantie strijdig bevonden zijn met de bepalingen van deze richtlijn.
3. Les États membres prennent les mesures nécessaires pour que, lorsqu'ils sont en mesure de le faire, les opérateurs et fournisseurs de techniques de communication à distance mettent fin aux pratiques déclarées non conformes à la présente directive sur la base d'une décision de justice, d'une décision administrative ou d'une décision rendue par une autorité de contrôle qui leur est notifiée.