De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de gelijke behandeling waarin de voormelde bepalingen, volgens de interpretatie waarnaar de verwijzend
e rechter verwijst, zouden voorzien voor de gemeenten gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de gemeenten gelegen in het Franse taalgebied : wat de in het geding zijnde benoemingen betreft, zouden die bepalingen, noch voor de ene, noch voor de andere, benoemingscriteria vaststellen inzake het onderricht van de tweede taal, terwijl de eerstvermelde gemeenten, in het kader van dat onderricht
, gehouden ...[+++] zijn tot striktere verplichtingen dan de laatstvermelde gemeenten.
La question préjudicielle porte sur la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution du traitement identique que les dispositions précitées réserveraient, dans l'interprétation à laquelle le juge a quo se réfère, aux communes situées dans la région bilingue de Bruxelles-Capitale et aux communes situées dans la région de langue française : en ce qui concerne les nominations en cause, elles ne prévoiraient, ni pour les unes ni pour les autres, de critères de nomination relatifs à l'enseignement de la seconde langue alors que les premières sont tenues, quant à cet enseignement, à des obligations plus strictes que les secondes.