Zij moet integendeel haar tegenstrever helpen tot het leveren van het bewijs, in een wederzijdse loyauteit, onder toezicht van de rechter » (Parl. St., Senaat, 1963-1964, nr. 60, p. 212).
Il doit, au contraire, aider son adversaire, dans une loyauté réciproque contrôlée par le juge, à l'administration de la preuve » (Doc. parl., Sénat, 1963-1964, n° 60, p. 212).