Wat betreft haar belang om in rechte te treden, wijst zij erop dat, zelfs indien bepaalde tenlasteleggingen te haren aanzien zouden worden gehandhaafd (terwijl zij vrijspraak bepleit), de « oorspronkelijke periode van het misdrijf echter sterk zou kunnen worden ingekort en de zaak bijgevolg binnen een zeer korte termijn zou kunnen verjaren ».
Elle indique, quant à son intérêt à agir, que même si certaines préventions étaient retenues à sa charge (alors qu'elle plaide l'acquittement), la « période infractionnelle initiale pourrait néanmoins s'en trouver fortement réduite, la prescription pouvant dès lors intervenir à très bref délai ».