De verschillen in behandeling tussen beide categorieën van slachtoffers die in B.7.1 en B.7
.2 zijn omschreven, zouden voortvloeien uit het feit dat de bestreden bepalingen niet voorzien in een regeling die het mogelijk maakt dat de klacht aanhangig wordt gemaakt bij de Belgische rechtscolleges indien de buitenlandse rechtscolleges bedoeld in artikel 10, 1°bis, derde lid, 4°, van de wet van 17 april 1878 of in artikel 12bis, derde lid, 4°, van dezelfde wet
niet daadwerkelijk kennisnemen van die klacht, terwijl de slachtoffers van de tw
...[+++]eede categorie die in B.7.1 en B.7.2 wordt omschreven, door de bij artikel 8, § 2, derde lid, van de wet van 29 maart 2004 ingevoerde regeling de zekerheid zouden hebben dat de klacht met betrekking tot de feiten die aan het Internationaal Strafgerechtshof ter kennis zijn gebracht, daadwerkelijk aanhangig wordt gemaakt bij een Belgisch rechtscollege wanneer dat Hof weigert die feiten ten gronde te onderzoeken.Les différences de traitement entre les deux catégories de victimes décrites en B.7.1 et en B.7.2 proviendraient de la circonstance que les dispositions attaquées ne prévoient pas de mécanisme permettant aux juridictions belges d'être saisies de la plainte si les juridictions étrangères visées à l'article 10, 1°bis, alinéa 3, 4°, de la loi du 17 avril 1878 ou à l'article 12bis, alinéa 3, 4°, de la même loi ne connaissent pas effectivement de cette plainte, alors que les victimes des secondes catégories décrites e
n B.7.1 et en B.7.2 seraient assurées, par le mécanisme instauré par l'article 8, § 2, alinéa 3, de la loi du 29 mars 2004, qu'
...[+++]une juridiction belge sera effectivement saisie de la plainte relative aux faits portés à la connaissance de la Cour pénale internationale, lorsque celle-ci refuse de les examiner au fond.