wanneer ten minste één lidstaat, of de Commissie, binnen de in onder b) genoemde termijn schriftelijke opmerkingen heeft gemaakt, waarin aanzienlijke objectieve twijfels worden geuit over het bewijsmateriaal, onderzoeken de Commissie en de betrokken lidstaten samen het voorgelegde bewijsmateriaal om de twijfels weg te nemen.
lorsqu'un État membre au moins ou la Commission adresse, pendant la période visée au point b), des observations écrites faisant apparaître des craintes objectives importantes concernant les éléments de preuve, la Commission et les États membres concernés examinent conjointement les éléments de preuve fournis en vue de répondre à ces craintes.