Art. 4. Als de administrateur-generaal in de onmogelijkheid verkeert om tot de benoeming van de leden van een nieuw op te richten erkenningscommissie over te gaan omdat niet voldoende leden zijn voorgedragen door de beroepsverenigingen of door de Vlaamse geneeskundefaculteiten, wordt de bevoegdheid om advies te verlenen over de aanvragen, vermeld in artikel 2, § 3, tweede lid, 1°, tijdelijk toegewezen aan het agentschap.
Art. 4. Lorsque l'administrateur général est dans l'impossibilité de nommer les membres d'une nouvelle commission d'agrément en raison du nombre insuffisant de membres proposés par les associations professionnelles ou les facultés de médecine flamandes, la compétence d'avis sur les demandes, visées à l'article 2, § 3, alinéa 2, 1°, est temporairement conférée à l'agence.