Rekening houdend met de rol van de advocaat tijdens het vertrouwelijk overleg, zoals eraan is herinnerd in B.33.1, alsook de noodzaak om de duur van de vrijheidsbeneming vóór het eventueel verlenen van een bevel tot aanhouding binnen de limiet van 24 uur te behouden, is het niet onredelijk dat de wetgever heeft voorzien in een tijdslimiet voor het vertrouwelijk overleg vóór het eerste verhoor van de verdachte wiens vrijheid is benomen.
Compte tenu du rôle de l'avocat au cours de la concertation confidentielle, tel qu'il est rappelé en B.33.1, ainsi que de la nécessité de maintenir la durée de privation de liberté antérieure à l'éventuelle délivrance d'un mandat d'arrêt dans la limite de 24 heures, il n'est pas déraisonnable que le législateur ait prévu une limite de temps pour la concertation confidentielle préalable à la première audition du suspect privé de sa liberté.