(2) De lidstaten dragen er zorg voor dat het nationale kader in stand wordt gehouden en indien nodig verbeterd, waarbij rekening wordt gehouden met tijdens de bedrijfsvoering opgedane ervaring, de inzichten verkregen door veiligheidsanalyses vermeld in artikel 8 , de ontwikkeling van de technologie en de resultaten van onderzoek.
(2) Les États membres veillent à ce que le cadre national soit maintenu et amélioré, le cas échéant, en tenant compte de l'expérience acquise dans le cadre de l'exploitation, des enseignements tirés des argumentaires de sûreté visés à l'article 8 , de l'évolution de la technologie et des résultats de la recherche.