61. denkt dat een strategie van openheid en een sanctiebeleid elkaar onderling niet uitsluiten; is daarom van mening dat het sanctiebeleid van de EU kan bijdragen tot meer eerbied voor de mensenrechten in landen waarop de sancties gericht zijn, wanneer dat beleid wordt herzien met het expliciete doel om te komen tot een beleid van positieve maatregelen; neemt in dit verband nota van de cyclus van sancties die aan Oezbekistan van november 2007 tot april 2008 zijn opgelegd: hoewel er een verlenging van een jaar was voor de sancties die waren opgelegd omdat er niet was voldaan aan interne criteria met betrekking tot het onderzoek naar het bloedbad in Andijan en eerbiediging van de mensenrechten, besloot de Raad de uitvoering van het visumver
...[+++]bod op te schorten en het Oezbeekse regering zes maanden te geven om te voldoen aan een reeks mensenrechtencriteria, met het dreigement dat als er niet aan zou worden voldaan het visumverbod automatisch zou worden hernieuwd; tekent aan dat de mengeling van betrokkenheid en sancties heeft geleid tot een aantal positieve ontwikkelingen, dankzij de mogelijke automatische vernieuwing van de sancties en de definitie van precieze criteria; benadrukt dat de criteria binnen een beperkt tijdsbestek vervuld moeten kunnen worden en relevant moeten zijn voor het algemene sanctiestelsel; betreurt echter dat er tot nu toe nog geen wezenlijke positieve ontwikkelingen zijn geweest en dat het gebrek aan samenwerking met de regering van Oezbekistan voortduurt; 61. considère qu'une stratégie d'ouverture et une politique de sanctions ne s'excluent pas l'une l'autre; en conséquence, est d'avis que la politique de sanctions de l'Union peut contribuer à une amélioration du respect des droits de l'homme dans l'État sanctionné quand elle est explicitement révisée en une politique de mesures positives; relève, à cet égard, le cycle de sanctions imposées à l'Ouzbékistan entre novembre 2007 et avril 2008: tout en maintenant pendant un an les sanctions imposées à ce pays pour n'avoir pas satisfait aux critères initiaux relatifs aux enquêtes sur le massacre d'Andijan et au respect des droits de l'homme, le Conseil a décidé de suspendre l'application de l'interdiction de visas, ce qui a laissé au gouverneme
...[+++]nt ouzbek un délai de six mois pour se conformer à une série de critères sur les droits de l'homme, tandis qu'il restait sous la menace de la réinstauration automatique de cette interdiction; constate que le panachage d'engagements et de sanctions a donné quelques résultats positifs, grâce à la possibilité de réinstaurer les sanctions automatiquement et à la fixation de critères précis; souligne que ces critères doivent pouvoir être respectés dans un délai limité et doivent être adaptés au régime général des sanctions; déplore toutefois l'absence de développements positifs substantiels et le manque persistant de coopération avec le gouvernement ouzbek;