3. Indien een tijdvak van verzekering of van wonen, vervuld op grond van een verplichte verzekering op grond van de wetgeving van een lidstaat, samenvalt met een op grond van een vrijwillige of vrijwillig voortgezette verzekering op grond van de wetgeving van een andere lidstaat vervuld tijdvak van verzekering, wordt alleen het tijdvak in aanmerking genomen dat is vervuld op grond van de verplichte verzekering.
3. Lorsqu’une période d’assurance ou de résidence accomplie au titre d’une assurance obligatoire sous la législation d’un État membre coïncide avec une période d’assurance accomplie au titre d’une assurance volontaire ou facultative continuée sous la législation d’un autre État membre, seule la période accomplie au titre d’une assurance obligatoire est prise en compte.