Inzonderheid kan onder verwijzing naar een vaste rechtspraak van
de Raad van State, worden aangenomen dat het me
t een niet ter post aangetekend verzoekschrift ingestelde beroep toch ontvankelijk is wanneer de ontvangst ervan door de Raad, binnen de voor het instellen van het beroep gestelde termijn vaste datum verkrijgt ten gevolge van een door de Raad ter post aangetekende verzending van een stuk van de procedure waarin melding wo
...[+++]rdt gemaakt van het niet-aangetekend verzonden stuk (b.v. de mededeling uitgaande van de griffie van een afschrift van het verzoekschrift aan de verwerende partij) (zie b.v. R.v.St., V. , nr. 78.645, 10 februari 1999; R.v.St., A., nr. 100.857, 14 november 2001; R.v.St., S., nr. 101.894, 17 december 2001; R.v.St., I. , nr. 106.429, 7 mei 2002; R.v.St., R.v.St., M. en cst., nr. 115.714, 11 februari 2003) of van een navolgend aangetekend schrijven van de verzoeker (zie b.v. R.v.St., X, nr. 76.720, 29 oktober 1998).Selon la jurisprudence constante du Conseil d'Etat, il
est en particulier tout à fait acceptable qu'un recours non introduit par lettre recommandée à la poste soit tout de même recevable, lorsque la réception de ce recours par le Conseil d'Etat, dans le délai fixé pour l'introduction d'un recours, est attestée à une date déterminée du fait de l'envoi, par lettre recommandée, par le Conseil d'Etat d'une pièce de procédure dans laquelle il est fait mention de la pièce non envoyée par recommandé (par ex. la communication émanant du greffe d'une copie de la requête à la partie défenderesse) (voir par ex. C. E., V. , n° 78.645, 10 février 199
...[+++]9; C. E.., A., n° 100.857, 14 novembre 2001; C. E., S., n° 101.894, 17 décembre 2001; C. E., I. , n° 106.429, 7 mai 2002; C. E., M. et consorts., n° 115.714, 11 février 2003) ou d'un courrier recommandé subséquent du requérant (voir par ex. C. E., X, n° 76.720, 29 octobre 1998).