Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder „wederrechtelijke toe-eigening”: de handeling van een overheidsfunctionaris die onmiddellijk of middellijk is belast met het beheer van middelen of activa, die het toekennen of toewijzen van middelen en het zich toe-eigenen of gebruiken van activa inhoudt, voor andere doeleinden dan die waarvoor zij bestemd waren, waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.
Aux fins de la présente directive, on entend par «détournement», le fait, pour un agent public auquel est confiée, directement ou indirectement, la gestion de fonds ou d'avoirs d'engager ou de dépenser des fonds ou de s'approprier ou d'utiliser des avoirs d'une manière contraire aux fins prévues pour ces derniers, portant atteinte aux intérêts financiers de l'Union.