De lidstaten mogen, bovenop de toegekende rooipremie, aanvullende nationale steun voor het rooien verlenen die niet meer mag bedragen dan 75 % van de toepasselijke rooipremie.
Les États membres peuvent octroyer une aide nationale complémentaire ne dépassant pas 75 % de la prime à l'arrachage, en plus de la prime à l'arrachage déjà attribuée.