Uit de parlementaire voorbereiding volgt ten slotte dat het om een buitengewone schadeloosstelling gaat, « hetgeen betekent dat de toekenning ervan nooit als een recht kan worden opgevorderd » (Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr. 873/2/1°, p. 19).
Il résulte enfin des travaux préparatoires que l'indemnisation est extraordinaire, « ce qui signifie que son octroi ne peut jamais être réclamé comme un droit » (Doc. parl., 1984-1985, n° 873/2/1°, p. 19).