2. a) Hoe valt het te rechtvaardigen dat men een recht toekent maar tegelijk de uitoefening ervan onmogelijk maakt? b) Ofwel wordt een recht toegekend en komen er maatregelen om de uitoefening van dat recht mogelijk te maken, ofwel wordt dat recht niet toegekend.
2. a) Comment justifier le fait d'accorder un droit mais d'en empêcher l'exercice? b) Soit un droit est accordé et des mesures sont misent en place afin d'en permettre l'exercice, soit ce droit n'est pas accordé.