De Ministerraad refereert aan het arrest nr. 13.834 van 10 december 1969 van de Raad van State, volgens hetwelk de indeling van de ambtenaren in
taalkaders tot doel heeft « enerzijds, zeker te stellen dat de overheid in de dienst over de effectieven beschikt die nodig zijn om de afhandeling van de zaken mogelijk te maken met inachtneming van de voorschriften betreffende het gebruik der talen in bestuurszaken » en, « anderzijds aan de ambtenaren van elk
e taalgroep het hun toekomend deel van de betrekkingen te verze
...[+++]keren en hen te beveiligen tegen de mededinging van leden van de andere taalgroep ».
Le Conseil des ministres renvoie à l'arrêt du Conseil d'Etat n° 13.834 du 10 décembre 1969, selon lequel la répartition des agents en cadres linguistiques entend « d'une part, assurer à l'autorité, dans le service, la disposition des effectifs nécessaires pour que les affaires puissent être traitées dans le respect des dispositions relatives à l'emploi des langues en matière administrative » et « d'autre part, garantir aux agents de chaque groupe linguistique la quotité des emplois qui leur revient et les préserver de toute concurrence de la part de membres de l'autre groupe linguistique ».