Zo kon op basis van de boekhouding van 2004 met zekerheid worden afgeleid dat de toen uittredende voorzitter van de Executieve zichzelf een salaris toekende waarin de toelage niet voorzag. Volgens die toelage kon de voorzitter enkel aanspraak maken op een representatievergoeding voor een bedrag van 15.000 euro per jaar, maar niet op een bediendesalaris.
La comptabilité de 2004 a ainsi permis d'établir avec certitude que le président sortant de l'époque s'était attribué un salaire non prévu dans la subvention, laquelle lui donnait droit à des frais de représentation d'un montant de 15.000 euros par an, mais non à un salaire d'employé.