Blijkens het advies dat naar aanleiding van de door het geacht lid gestelde parlementaire vraag nr. 872 van 14 januari 1994 door de toenmalige Vice-Eerste minister, minister van Justitie en Economische Zaken, de heer Melchior Wathelet werd verstrekt, zal de kwalificatie die op vennootschapsrechtelijk gebied wordt gegeven aan het vermogensbestanddeel dat naar aanleiding van de in zijn vraag bedoelde inbreng (uitgifte van winstbewijzen in ruil voor een geldinbreng) ontstaat, gelet op de grote statutaire vrijheid die met de creatie van dergelijke certificaten gepaard gaat, naar gelang van de omstandigheden eigen of vreemd vermogen vormen.
Selon l'avis émis par le Vice-Premier ministre, ministre de la Justice et des Affaires économiques de l'époque, M. Melchior Wathelet, à l'occasion de la question parlementaire no 872 du 14 janvier 1994 posée par l'honorable membre, la qualification donnée, en droit des sociétés, à l'élément du patrimoine constitué par l'apport visé dans sa question (émission de parts bénéficiaires en échange d'un apport en numéraire), oscillera, selon les circonstances, entre les fonds propres et les fonds de tiers, vu la grande liberté statutaire associée à la création de tels certificats.