11. onderstreept dat de "end of waste"-status pas mag worden bereikt nadat de desbetreffende afvalstroom een hergebruik-, recycling- of nuttige toepassingsoperatie heeft beëindigd - hetgeen de mogelijkheid niet uitsluit dat een nuttige toepassingsoperatie resulteert in het ontstaan van nieuw afval -, voldoet aan de overeengekomen Europese normen en weer ergens voor kan worden gebruikt, en nadat regels met betrekking tot de traceerbaarheid zijn aangenomen en toegepast;
11. souligne que le statut de "fin de vie des déchets" ne devrait être atteint que lorsque le flux de déchets en question est parvenu au terme d'une opération de réutilisation, de recyclage ou de valorisation – ce qui n'écarte pas la possibilité qu'une opération de valorisation se solde par la production de nouveaux déchets – et qu'il est conforme aux normes européennes convenues, ce qui permet de l'affecter à une certaine destination, et cela après l'adoption de règles de traçabilité et l'application de celles-ci;
