« Schendt artikel 187, §§ 6, 1°, en 9, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag van New York inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre het het onderzoek van het
verzet afhankelijk maakt van de noodzaak voor de
eiser in verzet om zich op een wettige reden te b
eroepen, waarbij de ...[+++]toetsing van het gerecht in hoger beroep wordt ingeperkt wanneer bij dat gerecht grieven aanhangig worden gemaakt met betrekking tot die procedurele voorwaarde die op discretionaire wijze door de eerste rechter werd beoordeeld ?« L'article 187, paragraphes 6, 1°, et 9, alinéa 2, du Code d'instruction criminelle en ce qu'il conditionne l'examen des mérites de l'opposition à la nécessité pour l'opposant de se prévaloir d'une cause légitime, tout en limitant le contrôle de la juridiction d'appel quand elle est saisie de griefs portant sur cette condition procédurale qui a été appréciée de manière discrétionnaire par le premier juge, viole-t-il les
articles 10, 11, 12 et 13 de la Constitution, combinés le cas échéant avec les articles 6 de la Convention européenne des droits de l'homme et 14 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques de New York
...[+++] ?