Uit die parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever, bij het regelen van het cassatieberoep inzake de voorlopige hechtenis, de doeltreffendheid van de toetsing door het Hof van Cassatie wilde waarborgen in een materie die intrinsiek « hoogdringend » werd geacht, waarbij werd voorzien in kortere termijnen voor het instellen van het beroep en voor de uitspraak van het arrest, zonder zich evenwel te bekommeren om het « onmiddellijke » karakter van het cassatieberoep.
Il ressort de ces travaux préparatoires qu'en organisant le pourvoi en cassation en matière préventive, le législateur avait pour objectif de garantir l'efficacité du contrôle de la Cour de cassation, dans une matière considérée comme intrinsèquement « urgente », en prévoyant des délais abrégés pour l'introduction du pourvoi et le prononcé de l'arrêt, sans toutefois se préoccuper du caractère « immédiat » du pourvoi en cassation.