Er wordt alleen samengewerkt als mag worden verwacht dat een gezamenlijk optreden een meerwaarde heeft, d.w.z. als i) er een groot gevaar voor verstorende toezichtarbitrage bestaat; ii) sectoroverschrijdende samenwerking concrete efficiëntievoordelen bij de uitoefening van toezichtactiviteiten kan opleveren; en iii) samenwerking tussen de comités van niveau 3 in echte efficiëntiewinsten kan resulteren.
La coopération n’est prévue qu’au cas où une valeur ajoutée peut être escomptée d’une action conjointe, c’est-à-dire lorsque i) il y a un risque élevé d’arbitrage réglementaire dommageable, ii) la coopération intersectorielle peut procurer des avantages concrets dans l’exercice effectif des activités de surveillance et iii) la coopération entre comités de niveau 3 pourrait produire de réels gains d’efficacité.