5. Wanneer een verificateur een verificatie in een andere lidstaat uitvoert, kan de nationale accreditatie-instantie die de verificateur heeft geaccrediteerd, een verzoek indienen bij de nationale accreditatie-instantie van de lidstaat waar de verificatie wordt uitgevoerd, om toezichtactiviteiten namens haar en onder haar verantwoordelijkheid uit te voeren.
5. Lorsqu’un vérificateur effectue une vérification dans un autre État membre, l’organisme national d’accréditation qui l’a accrédité peut demander à l’organisme national d’accréditation de l’État membre dans lequel la vérification a lieu de mener des activités de surveillance pour son compte et sous sa responsabilité.