4. De ontworpen paragraaf 3, zevende lid, bepaalt dat « bij afwezigheid van een eensluidend advies » van de voorzitter van de commissie, de betrokken dienst zich wendt tot de bevoegde toezichthoudende minister, die al dan niet machtiging verleent om de bedoelde methode aan te wenden.
4. Le paragraphe 3, alinéa 7,en projet, dispose qu'à défaut d'avis conforme du président de la commission, le service concerné saisit le ministre de tutelle compétent qui décide d'autoriser ou non la méthode visée.