In bijzondere gevallen mogen de toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten onderling overeenkomen af te zien van de toepassing van de criteria bepaald in paragraaf 1, 3°, 4° en 5°, als de toepassing ervan, gelet op de betrokken kredietinstellingen en op het relatieve belang van de werkzaamheden ervan in de verschillende lidstaten, ongepast zou zijn met het oog op een efficiënte organisatie van het toezicht op geconsolideerde basis.
Dans des cas particuliers, l'autorité de contrôle et les autorités compétentes concernées peuvent, d'un commun accord, ne pas appliquer les critères définis au paragraphe 1 , 3°, 4° et 5°, dès lors que leur application serait inappropriée eu égard aux établissements de crédit concernés et à l'importance relative de leurs activités dans les différents Etats membres, en vue d'une organisation efficace du contrôle sur base consolidée.