De ontworpen tekst heeft immers alleen betrekking op het geval waarin een arrest het verzoek om schadevergoeding tot herstel afwijst omdat geen onwettigheid is vastgesteld (ontworpen paragraaf 3), en niet op het geval (eveneens vermeld in de ontworpen paragraaf 1, eerste lid) waarin het verzoek om schadevergoeding tot herstel gelijktijdig met het beroep tot nietigverklaring onderzocht en beoordeeld is en geleid heeft tot een arrest waarin een onwettigheid wordt vastgesteld en waarin de steller van de handeling wordt veroordeeld tot de betaling van een schadevergoeding tot herstel.
Le texte en projet ne vise en effet que l'hypothèse d'un arrêt qui rejette la demande d'indemnité réparatrice parce qu'aucune illégalité n'est constatée (paragraphe 3 en projet) et non celle (également visée au paragraphe 1 , alinéa 1 , en projet) où la demande d'indemnité réparatrice a été instruite et jugée en même temps que le recours en annulation et a abouti, dans un arrêt, à constater une illégalité et à condamner l'auteur de l'acte au paiement d'une indemnité réparatrice.