Wat tot slot de verbeurdverklaring betreft, verplicht de wet van 2005 de verbeurdverklaring zelfs indien het goed niet aan de veroordeelde toebehoort. De rechters omzeilen dat uit eigen beweging door, wanneer zij verbeurdverklaring als straf uitspreken, uitstel toe te kennen (eigenlijk zou men na het vonnis de inbeslagneming moeten kunnen verlengen met het verbod het goed te vervreemden) ofwel door gedeelten van gebouwen verbeurd te verklaren, zie onder meer rechtbank van eerste aanleg te Luik 23/04/2007 — hof van beroep te Luik 10 januari 2006 (waarbij zij eigenlijk een onuitvoerbare beslissing wijzen).
Enfin, en matière de confiscation, dans la mesure où la loi de 2005 la rend obligatoire même si le bien n'appartient pas au condamné, les juges contournent cette obligation légale, soit en accordant le sursis (il faudrait pouvoir prolonger la saisie après jugement avec interdiction d'aliéner), soit en confisquant des parties d'immeubles (voir notamment tribunal de première instance de Liège 23 avril 2007 — Cour d'appel de Liège 10 janvier 2006) (ce qui équivaut à rendre une décision inexécutable).