7. beseft dat de lidstaten, om de start van het plan niet langer uit te stellen, prioriteit kunnen geven aan de aanleg van tracés waarvoor reeds een haalbaarheidsonderzoek is uitgevoerd en die reeds zijn goedgekeurd door de betrokken lidstaten; herinnert echter aan zijn rechten en bevoegdheden op dit terrein, zoals bepaald in het Verdrag;
7. est conscient du fait que les États membres, afin de ne pas retarder le démarrage du plan, pourront commencer à donner la priorité à la construction des tronçons qui ont déjà fait l’objet d’une étude de faisabilité et ont déjà obtenu l’accord des États concernés; rappelle toutefois ses prérogatives et ses compétences en la matière, comme prévu par le traité;