De lidstaten zien erop toe dat alle nodige maatregelen worden genomen ter voorkoming van negatieve gevolgen voor de biodiversiteit, met name voor soorten, habitats en ecosysteemfuncties, die naar verwachting het gevolg kunnen zijn van de introductie of translocatie van aquatische organismen en niet-doelsoorten in de aquacultuur en van de verspreiding van deze soorten in het wild.
Les États membres veillent à ce que toutes les mesures appropriées soient prises afin d'éviter tout effet néfaste sur la biodiversité, et particulièrement sur les espèces, les habitats et les fonctions des écosystèmes, qui sont susceptibles de résulter de l'introduction ou du transfert à des fins aquacoles d'organismes aquatiques ou d'espèces non visées ainsi que de la propagation de ces espèces dans la nature.