Art. 25. Het presentiegeld van de magistraten van de Duitstalige kamer en de plaatsvervangende magistraten van de kamers, is gelijk aan 1/1850 van de bezoldiging die zij in de hoedanigheid van werkend magistraat zoals bedoeld in artikel 42 van de tuchtwet zouden hebben ontvangen.
Art. 25. Le jeton de présence des magistrats de la chambre germanophone et des magistrats suppléants des chambres correspond à 1/1850 de la rémunération qu'ils percevraient en qualité de magistrat effectif tel que visé à l'article 42 de la loi disciplinaire.