Voor geregeld vervoer van een lidstaat naar een derde land en omgekeerd is, zolang de noodzakelijke overeenkomst tussen de Gemeenschap en het betrokken derde land niet is gesloten, een vergunning nodig die in overeenstemming is met de bilaterale overeenkomst tussen de lidstaat en het derde land en, in voorkomend geval, de lidstaat van doorreis.
Les services réguliers au départ d’un État membre et à destination d’un pays tiers, et vice versa, font l’objet d’une autorisation conformément à l’accord bilatéral conclu entre l’État membre et le pays tiers et, s’il y a lieu, l’État membre de transit, tant que l’accord nécessaire entre la Communauté et le pays tiers concerné n’a pas été conclu.