« Art. 1482. — Indien de verstandhouding tussen de feitelijk samenwonenden ernstig verstoord is, beveelt de vrederechter, op verzoek van een van de partijen, de dringende en voorlopige maatregelen betreffende het betrekken van de gemeenschappelijke verblijfplaats, betreffende de persoon en de goederen van de samenwonenden en van de kinderen, alsmede betreffende de wettelijke en contractuele verplichtingen van beide samenwonenden.
« Art. 1482. — Si l'entente entre les cohabitants de fait est sérieusement perturbée, le juge de paix ordonne, à la demande d'une des parties, les mesures urgentes et provisoires relatives à l'occupation de la résidence commune, à la personne et aux biens des cohabitants et des enfants, et aux obligations légales et contractuelles des deux cohabitants.