(1) De Verdragsluitende Partijen verbinden zich tot het verlenen van bijstand tussen hun politiediensten en immigratiediensten overeenkomstig het nationale recht en binnen de grenzen van hun bevoegdheden, ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten, op voorwaarde dat het nationale recht van de verzoekende Verdragsluitende Partij het verzoek of de uitvoering ervan niet voorbehoudt aan de gerechtelijke overheden.
(1) Les Parties Contractantes s'engagent à ce que leurs services de police et d'immigration s'accordent, dans le respect du droit national et dans les limites de leurs compétences, l'assistance aux fins de la recherche de faits punissables, pour autant que le droit national de la Partie Contractante requise ne réserve pas la demande ou son exécution aux autorités judiciaires.