Het Hof is ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 11, § 3, eerste lid, 2°, van de Wapenwet met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre die bepaling de wapenhandelaars, de tussenpersonen of anderen die een beroep uitoefenen dat het voorhanden hebben van vuurwapens impliceert, op dezelfde wijze behandelt als de personen die wegens een ander oogmerk een vuurwapen voorhanden willen hebben.
La Cour est interrogée sur la compatibilité de l'article 11, § 3, alinéa 1, 2°, de la loi sur les armes avec les articles 10 et 11 de la Constitution, dans la mesure où cette disposition traite les armuriers, les intermédiaires ou toute autre personne exerçant une profession impliquant la détention d'armes à feu de la même manière que les personnes qui souhaitent détenir une arme à feu dans un autre but.